Leptospirose, ziekte van weil

Leptospirose, ziekte van weil

Leptospirose is een ziekte veroorzaakt door leptospiren. Leptospirose is een verzamelnaam voor meerdere ziektebeelden, waaronder de ziekte van Weil, en komt wereldwijd bij honden voor. Leptospiren zijn bepaalde bacteriën. De ziekte is een zoönose, wat betekent dat de ziekte ook van hond op mens kan worden overgedragen. De laatste jaren wordt een groeiend aantal gevallen van besmetting met leptospirose bij mensen en honden gezien. In dit artikel leest u wat de ziekte inhoud en wat het belang van vaccineren is.

Ziekteverwekkers

Leptospiren zijn schroefvormige, beweeglijke bacteriën die vooral door knaagdieren (muizen en ratten) en besmette honden in de omgeving verspreid worden. Bij temperaturen van 18°C of hoger kunnen zij tot wel zes weken in de grond overleven en in warm, stilstaand water wel drie maanden en langer. Vandaar ook dat veel besmettingen zich in de warme zomermaanden voordoen.

Van leptospiren bestaan veel verschillende varianten die verschillende ziektebeelden bij de hond kunnen veroorzaken. De ziekte van Weil is daarvan de beruchtste, maar ook andere verschijningsvormen van leptospirose zijn beschreven.

Terwijl de afgelopen twintig jaar vooral 2 leptospirosesoorten (Canicola en Icterohaemorrhagiae) voor besmetting van honden in Europa verantwoordelijk waren, worden steeds vaker ook andere varianten in West-Europa aangetroffen (Australis en Grippotyphosa).
Deze verandering gaat gepaard met een veranderd ziektebeeld. Zo zien we sinds het begin van deze eeuw steeds vaker dat tijdens het verloop van de ziekte de longen worden aangetast.

Besmettingshaarden

Via urine scheiden geïnfecteerde honden leptospiren uit en besmetten daarmee de leefomgeving. De bacterie kan enkele weken tot jarenlang met de urine worden uitgescheiden. Met name uitlaatplaatsen, grasvelden en stilstaand (zwem)water zijn beruchte besmettingshaarden. Kleine knaagdieren, zoals muizen en ratten, spelen een rol bij de verdere verspreiding en instandhouding van leptospiren in het milieu. Een hond raakt besmet doordat leptospiren vanuit de leefomgeving via de slijmvliezen of via wondjes het lichaam van de hond binnendringen.

Elke hond kan besmet raken met leptospiren, zowel in de stad als op het platteland. Bijna elke hond eet wel eens gras of zwemt graag. Op zulke momenten komt uw hond in contact met leptospiren.

Symptomen van leptospirose, ziekte van weil

Wanneer een hond besmet raakt via slijmvliezen of wondjes, verspreiden ze zich vervolgens via het bloed naar verschillende organen. Ongeveer een week na besmetting treden de eerste algemene symptomen op, zoals verminderde eetlust, braken en koorts. Als de ziekte verergert, doen zich, afhankelijk van de betrokken organen, andere symptomen voor. De dieren zijn uitgeput, hebben soms geelzucht, trillende spieren of bloederige diarree door ernstige beschadiging van het maagdarmkanaal. Aantasting van de nieren leidt ertoe dat de dieren frequent moeten plassen en resulteert vaak in uitval van de nieren. Ook aantasting van de longen is mogelijk; in dat geval zien we dat de dieren gaan hoesten (mogelijk met bloed) en benauwd zijn. Bij niet-gevaccineerde dieren heeft een ernstige leptospirose-infectie meestal een dodelijke afloop.

Het gevaar van leptospirose wordt nog altijd onderschat, omdat vooral lichte besmettingen moeilijk worden herkend en daardoor de diagnose in de praktijk soms niet of pas heel laat wordt gesteld. Orgaanbeschadiging en daarmee gepaard gaande ernstige symptomen zijn dan vaak al opgetreden. De ziekte kan heel acuut verlopen.

Diagnose ziekte van weil

In het begin zijn de symptomen vrij algemeen (verminderde eetlust, braken, koorts) en kunnen ook bij veel andere ziekten voorkomen. Hierdoor wordt de diagnose leptospirose meestal pas gesteld als orgaanbeschadiging en daarmee gepaard gaande ernstige symptomen al zijn opgetreden. Met het oog op verdere verspreiding naar mens en dier is het wel belangrijk de diagnose te stellen. Dit kan onder andere door onderzoek van bloed, urine en eventueel hersenvocht.

Behandeling

Een hond met leptospirose heeft intensieve medische zorg nodig. Naast behandeling van de symptomen, moeten besmette en zieke honden (met het oog op de zoönotische aard van de ziekte en de uitscheiding van ziekteverwekkers) vaak met antibiotica behandeld worden.

Vaccinatie

De belangrijkste voorzorgsmaatregel tegen leptospirose is vaccineren.
Tot voor kort veroorzaakten vooral twee varianten (Canicola en Icterohaemorrhagiae) ziektegevallen in West-Europa. De huidige vaccins beschermen uitstekend tegen deze twee varianten. Echter, steeds vaker worden ook andere varianten in West-Europa aangetroffen (Australis en Grippotyphosa). De huidige vaccins beschermen hier niet tegen.
Om bescherming te bieden tegen deze nieuwe varianten van leptospirose is er nu een nieuw vaccin beschikbaar. Sinds enige tijd vaccineren wij met dit nieuwe vaccin. Wanneer uw hond voor de eerste keer met dit vaccin wordt ingeënt, raden we aan deze na 2 tot 6 weken te herhalen, om zo een voldoende opbouw van antistoffen te krijgen.
Door jaarlijks te blijven vaccineren bouwt uw hond de noodzakelijke weerstand op en voorkomt u dat uw hond ziek wordt.

Zoönose

Het gevaar van leptospirose wordt nog altijd onderschat, omdat vooral lichte besmettingen moeilijk herkend worden, waardoor de diagnose in de praktijk soms niet of pas heel laat wordt gesteld. De Ziekte van Weil is een zoönose. Een zoönose houdt in dat de ziekte van dier op mens overdraagbaar is. Gezien het groeiend aantal besmettingsgevallen van leptospirose bij mensen en honden in de afgelopen jaren in Nederland, wordt deze ziekte nu als endemisch (in een eigen gebied voorkomend) aangeduid in Nederland. Daarom is het advies om alle honden te vaccineren tegen leptospirose.

Bron: leptospirose.nl

 

leptospirose

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.