Een konijn is een prooidier, dat zorgt ervoor dat hij altijd alert is en op zijn hoede. Als hij wordt opgepakt, betekent dit in de natuur meestal dat hij wordt opgegeten. Als hij door ons wordt opgepakt, maakt je konijn dezelfde associatie. Dit geldt nog extra voor oppakken in het nekvel, omdat een roofvogel het konijn daar beet zal pakken. Vaak wordt het oppakken ook geassocieerd met een nare handeling, zoals in je hok worden gezet, kammen, of in de vervoersmand om naar de dierenarts te gaan. Bovendien benaderen wij vaak vanaf bovenaf, iets dat roofvogels ook doen en daarnaast heeft een konijn geen goed zicht recht voor zijn kopje. Het is dus van belang daarmee rekening te houden, als je hem wilt optillen. Een konijn heeft kwetsbare botten en vooral de rug is kwetsbaar. Als hij schrikt en wegspringt of uit je handen springt kan hij zelfs zijn rug breken! Ook door het trappen met zijn achterpoten kan dit gebeuren.
Dus van opzij benaderen, niet vanaf bovenaf, al rustig tegen hem praten, dan komen je handen al veel minder bedreigend over.
Rustig opbouwen
Bouw het langzaam op, met een stappenplan. Kies iets uit wat je konijn heel erg lekker vindt en geef dat alleen nog tijdens de training. Een volgende stap pas zetten als er geen stress of angstsignalen te zien zijn, zoals bekje aflikken, een opgeheven voorpootje, onrustig heen en weer lopen, vacht uitschudden, oren naar achteren/plat in de nek, bollere ogen, stampen. Zie je dit wel, dan terug naar de vorige stap gaan en die sessie positief afsluiten. Herhaal alle stappen een paar keer, voordat je verder gaat. Belonen met het lekkers moet binnen 1 seconde gebeuren, op die manier wordt de link gelegd dat handen leuk zijn in plaats van eng.
Eerst alleen je handen laten snuffelen, iets lekkers uit de hand geven. Daarna zachtjes op het kopje aaien, bovenop het kopje vinden de meeste konijnen wel prettig. Volgende stap is dan de handen los op zijn rug leggen, zonder druk uit te oefenen. Dan kort druk uitoefenen, steeds ietsjes langer.
Optillen van konijn
Optillen: begin met de kop van het konijn naar je toe. Leg je ene hand om zijn achterwerk heen, de onderste vingers iets onder zijn staart. De andere hand ondersteunt de borst. Houd hem tegen je aan, liefst met het kopje onder je arm/in je oksel. Ook dit eerst heel kort, als het goed gaat, langzaam opbouwen.
Vraag jezelf af of optillen echt noodzakelijk is, je kunt ook met behulp van training (bijv. clickertraining) je konijn aanleren naar je toe te komen, het hok of vervoermand in te gaan, of ergens op te springen, zodat je hem kunt kammen. Zo voorkom je angst en stress. Als je konijn al agressie heeft ingezet met als resultaat dat je hem niet meer oppakt of aait, dan heeft hij geleerd dat dit loont en zal hij hetzelfde gedrag een volgende keer weer toepassen. In het hok kan dit ook uit angst zijn, maar ook territoriaal gedrag. Vraag in dat geval hulp aan een gedragstherapeut.
Bron: Dierenpraktijken, Anita Legué gediplomeerd gedragstherapeut voor konijnen.