Een jong katje leert

Kleine katjes worden groot en dat gaat veel sneller dan menig eigenaar lief is. Want wat is amusanter dan een spelend katje, dat heel inventief de wereld om zich heen verkent. Alles wat een jong katje onderneemt is een vorm van leren. De opleiding tot het ware leven duurt kort, want in slechts een half jaar verandert het kleine, weerloze zwakke kitten in een zelfstandige kat.
Jonge katjes weten vaak instinctief hoe ze moeten reageren, maar veel van dat gedrag moet ook worden aangeleerd. Oefening baart kunst is zeker helemaal waar in het leven van een opgroeiende kat. Spelen met andere katjes of met een kluwentje wol, achter een speelgoedmuis aan racen, het dient allemaal voor straks: onafhankelijk worden en leren voor jezelf op kunnen komen.

Jong geleerd is oud gedaan

Jonge katjes moeten leren jagen en vechten, ze moeten leren klimmen en ook hoe ze weer naar beneden moeten. Ze moeten leren hoe ze zich verdekt op kunnen stellen en geduld uit te oefenen in het bespringen van de (namaak)prooi.
Geef het kitten spel- en oefenmateriaal, zodat hij zijn vaardigheden maximaal kan ontwikkelen. Bij gebrek aan mogelijkheden verveelt het kitten zich en gaat zoeken naar alternatieven die misschien niet bij u in goede aarde vallen. Ook is er kans op gedragsproblemen als het kitten niet leert hoe het moet spelen en met wat. Eigenaren vinden het vaak leuk om een jong kitten met blote handen te laten vechten, maar als de kat straks volwassen is en een kilo of 4 à 5 weegt is dit niet meer zo grappig.
Sluipgedrag wordt opgewekt door de zacht kwispelende staart van de moeder of door een speeltje dat over de grond wordt getrokken. Het katje gaat met een sluipende gang voorzichtig kruipend naar voren, de staart beweegt zwiepend heen en weer. Zo wordt het vangen van muizen geoefend. Een propje papier of pingpong balletje inspireert tot het met de pootjes heen en weer tikken en laten 'wippen' van de prooi. Een speeltje hangend aan een touwtje, of een rondvliegende vlinder of dikke vlieg lokken een sprong tot het vangen van de prooi uit. Op deze manier oefent de kat zich op het toekomstige vangen van een opvliegende vogel (wat vaak niet lukt, want vogels kunnen uitstekend achter zich kijken. Meestal worden dan ook alleen oude of zieke vogels gevangen of jonge vogeltjes die de kunst van het vliegen niet goed genoeg verstaan om aan de flitsende aanval van een kat te ontkomen).

Oefenen op een denkbeeldige vijand

Kittens leren onderling veel van elkaar, daarom zijn katjes niet helemaal van u en uw speeltjes afhankelijk om hun toekomstige vaardigheden onder de knie te krijgen, tenzij ze alleen opgroeien. Als u even geen tijd heeft, verzinnen ze zelf wel allemaal leuke spelletjes. Ze beloeren een denkbeeldige vijand en besluipen hem en bespringen hem zelfs. Sluip-spring gedrag, elkaar omgooien en zogenaamd vechten, alles wordt geoefend. Zij nemen alle aanvals- en verdedigingstechnieken door zonder dat het tot echte verwondingen komt.
In een echte vechtpartij zal geen energie verspild worden aan minder doeltreffende uitvallen, terwijl in schijngevechten juist omslachtige of overdreven bewegingen worden gemaakt. Ook bij de heel jonge katjes zien we dat overdrevene: de aanvalssprongen zijn hoger dan doeltreffend zou zijn bij een echt gevecht. De kans om het evenwicht te verliezen of een haal over de buik te krijgen in zo'n hoge houding is te groot om je die houding bij een echte vechtpartij te permitteren.

Het spelen wordt minder

Na een maand of vijf wordt de intensiteit van het spelen minder. Er wordt minder vaak gespeeld, met minder interesse en de spelletjes zijn korter van duur. De reden tot het verminderen van het spelgedrag kan zijn dat een kat in de natuur van rond de vijf maanden al voor zichzelf moet zorgen. Toch kunt u uw katje lang speels en actief houden door u veel met hem te bemoeien en zijn speelgedrag te blijven stimuleren.  

 

kitten-leert

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.