Alvleesklieronsteking, pancreatitis bij de kat

De pancreas (alvleesklier)

Pancreatitis is een veel voorkomende aandoening bij katten. Elke kat die zich ‘katterig’ lijkt te voelen, is in principe verdacht van pancreatitis! Ook zien we pancreatitis vaak als 'bijverschijnsel' optreden bij andere aandoeningen. Ze trekken zich terug, en houden zich zo rustig mogelijk. Zoals verder in dit artikel te lezen is, zijn er vaak ook andere, 'vage' klachten aanwezig. Hierdoor wijzen niet altijd alle symptomen direct in de richting van pancreatitis. Door middel van de symptomen en bloedonderzoeken komen we tot de diagnose pancreatitis.
De pancreas (alvleesklier) is een orgaan dat zich in de buikholte bevindt. Het ligt tegen de maag en de dunne darm aan. Aan de buitenkant ziet de pancreas eruit als één geheel, maar inwendig is de pancreas in 2 delen op te splitsen:

  • Het endocriene deel: dit deel staat in voor de productie van de hormonen glucagon en insuline. Deze stoffen zijn belangrijk in de suiker-stofwisseling. Afwijkingen aan dit deel kunnen suikerziekte veroorzaken.
  • Het exocriene deel: dit deel zorgt voor de productie van verteringsenzymen. Amylase zorgt voor de vertering van zetmeel, lipase voor de vertering van vetten, en trypsine voor de vertering van eiwitten. Deze enzymen worden opgeslagen in granules (kleine bolletjes). Wanneer voedsel door de maag naar de darm komt, komen de verteringsenzymen vrij.

Wanneer ontstaat pancreatitis?

Verteringsenzymen moeten enkel vrijkomen voor de vertering. De enzymen worden uit de alvleesklier via een afvoerbuis in een niet-actieve vorm vrijgegeven naar de dunne darm. Aangekomen in de dunne darm worden ze pas geactiveerd. Deze actieve verteringsenzymen zijn nu klaar de darminhoud te verteren.
Bij een acute ontsteking van de pancreas, worden de enzymen in de alvleesklier al geactiveerd, dus te vroeg. In plaats van darminhoud te verteren, gaan ze het alvleesklierweefsel zelf verteren. Hierdoor komen nog meer enzymen vrij, en wordt steeds meer alvleesklierweefsel beschadigd.
Bij een meer chronische ontsteking (langer aanwezig) ontstaat littekenweefsel in de pancreas. Dit littekenweefsel is inactief alvleesklierweefsel. De productie van hormonen en enzymen kan in een vergevorderd stadium zelfs helemaal stoppen. Afhankelijk van de ernst van de ontsteking, zijn de symptomen soms pas laat te zien.

Oorzaken van pancreatitis

We onderscheiden 2 vormen van pancreatitis, acute en chronische. Chronische pancreatitis komt het meest voor.

  • Acute pancreatitis is in de meeste gevallen idiopatisch: dit wil zeggen dat we geen oorzaak voor de ontsteking aan kunnen wijzen. In enkele andere gevallen kan pancreatitis ook veroorzaakt worden door verwonding van de pancreas, stoornissen in de doorbloeding, stofwisselingsziekten, virusinfecties, parasitaire infecties, bepaalde medicijnen/insecticiden of tumoren in de pancreas.
  • Chronische pancreatitis kan ook idiopatisch (zonder aan te wijzen oorzaak) zijn. Ook kan het een gevolg zijn van langdurige acute pancreatitis. Verder kunnen erfelijke factoren, vernauwing van de afvoergang naar de dunne darm of trauma ook zorgen voor chronische pancreatitis.

Symptomen

Vaak geeft pancreatitis slechts vage symptomen. Mogelijke symptomen zijn:

  • Lusteloosheid
  • Gebrek aan eetlust
  • Uitdroging
  • Gewichtsverlies

Soms, maar minder vaak wordt ook diarree, braken, geelzucht, koorts of een opgezette buik gezien.

Hoe stellen we de diagnose pancreatitis?

De symptomen en een uitgebreid bloedonderzoek geven ons meestal al een aanwijzing.
In het bloed zien we vaak een verhoging van de enzymen amylase en lipase. Van meer betrouwbare waarde is het bepalen van de hoeveelheid trypsine in het bloed. Ook stijgen de leverenzymen vaak. Er kan een verhoogd suiker, ureum en bilirubine voorkomen.
Vaak zien we bloedarmoede (anemie) en een verhoogd of juist verlaagd aantal witte bloedcellen. Ook is er vaak een verstoorde electrolytenbalans (zouten).
Röntgenfoto’s en echografie van de buik kunnen duidelijkheid geven. Vooral bij echografie kunnen ook de andere organen (voornamelijk lever en maagdarmstelsel) beoordeeld worden, aangezien deze mogelijk ook afwijkend kunnen zijn.
Wanneer er een vermoeden van pancreatitis bestaat, kan de Specific fPL-test worden uitgevoerd. Hiermee testen we een specifiek lipase-enzym. Hiervoor sturen we bloed op naar een laboratorium, en hebben we door de week binnen 1-2 werkdagen een uitslag.

Behandeling

Indien bekend, wordt eerst de oorzaak van de pancreatitis aangepakt. Bijvoorbeeld stoppen met bepaalde medicatie, verwijderen van tumoren etc. Ook is het belangrijk andere tegelijk voorkomende aandoeningen aan te tonen en te behandelen.

De behandeling van pancreatitis berust op de volgende onderdelen:

  • Het belangrijkst is het toedienen van vloeistoffen (infuus) om de uitdroging op te heffen en de doorbloeding van de pancreas te verbeteren. Ook kan op deze manier de electrolytenbalans hersteld worden.
  • Pijnstilling wordt toegediend in geval van buikpijn. Honden met pancreatitis hebben vaak buikpijn, bij katten is dit niet altijd even duidelijk. Toch zien we vaak verbetering wanneer we pijnstilling geven, vandaar dat we dit standaard toedienen bij dieren met pancreatitis.
  • Wanneer de kat braakt geven we anti-emetica (anti-braakmiddelen). Door de misselijkheid weg te nemen proberen we ook de voedselopname te stimuleren.
  • Belangrijk is dat de kat blijft eten, een speciaal dieet is niet nodig. Wanneer de kat niet uit zichzelf wil eten, kunnen we bijvoorbeeld een voedingssonde aanleggen. Dit is een simpele manier om de kat van voldoende calorieën te voorzien, zonder te hoeven dwangvoeren waardoor de kat een aversie tegen eten kan krijgen.
  • In geval van een bacteriële infectie (zelden) kan antibiotica worden voorgeschreven. Meestal is een pancreatitis steriel, dit betekent niet veroorzaakt door bacteriën.
  • Bij vergevorderde chronische pancreatitis kan het soms nodig zijn om hormonen (bijvoorbeeld insuline) en verteringsenzymen te supplementeren.
  • Ook kunnen maagzuurremmers, anti-oxidanten en vitamine B-preparaten toegediend worden.

Prognose

De prognose van katten met pancreatitis hangt af van de ernst van de ziekte. Bij een mild verloop van de pancreatitis, kan de kat lange tijd geen symptomen tonen, maar plotseling toch periodes met zware ziekteaanvallen doormaken. Wanneer de acute pancreatitis ernstiger verloopt is de prognose slecht. Ook wanneer gelijktijdig andere aandoeningen voorkomen, wordt de prognose slechter.

pancreatitis-kat

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.