Net als de meeste dieren maken konijnen gebruik van lichaamstaal om te communiceren. De stand van de oren en de houding van het lichaam zijn signalen die ons iets vertellen over zijn gemoedstoestand en intenties. Voor een goede relatie met uw konijn is het dan ook zeker belangrijk dat u zijn ‘taal’ leert herkennen.
Geluiden:
-
Als je konijn knort, piept of gromt, dan voelt hij zich bedreigd en kan hij gaan aanvallen.
-
Zit je konijn bijvoorbeeld tijdens het aaien zachtjes te tandenknarsen, dan voelt hij zich prettig.
-
Zit je konijn luid te tandenknarsen en in elkaar gedoken, dan kan hij pijn hebben. Heeft hij daarnaast grote ogen, dit is een stress signaal en wordt gebruikt wanneer het dier angstig of nerveus is.
-
Hard gillen betekent meestal angst of pijn.
-
Stampt je konijn op de grond, dan is hij angstig, boos of hoort iets vreemds. Hij probeert op deze manier ook andere konijnen te waarschuwen voor 'gevaar'.
Houdingen:
-
Zit je konijn in elkaar gedoken en heeft hij de oren plat naar achteren dan kan dat duiden op angst of pijn.
-
Kop op de grond en kont omhoog, duidt meestal op buikpijn.
-
Houdt hij zijn kop scheef dan kan hij oorpijn hebben.
-
Ligt hij plat op de buik met de kop op de grond, dan wil hij geaaid worden.
-
Neus tegen je lichaam duwen, hij probeert aandacht te trekken.
-
Plat op de grond liggen met de oren gespannen naar achter, hij voelt zich onveilig.
-
Op drie poten staan/zitten, en 1 poot opheffen, hij is alert omdat hij iets niet helemaal vertrouwd.
-
Het konijn staat op vier poten met gespannen achterpoten en heeft zijn oren plat in de nek, hij kan in de aanval gaan.
-
Soms de ogen helemaal dicht, hoofd en nek uitgestrekt en laag bij de grond, hij wil graag aandacht of gewassen worden door een ander konijn.
-
Rolt hij op zijn zij of rug, dan voelt hij zich op zijn gemak en is ontspannen.
-
Rechtop staan op twee achterpoten, hij is alert nieuwsgierig en onderzoekend.
-
Territorium uitzetten door met zijn kin ergens overheen te wrijven.