Het gebit van het konijn bestaat uit 4 snijtanden, 22 kiezen en 2 stifttanden. Stiftanden zijn kleine snijtandjes die achter de snijtanden van de bovenkaak staan.
Konijnentanden en -kiezen groeien gedurende het gehele konijnenleven door. De snijtanden groeien 2-2.4 mm per week. Bij een normaal gebit staan de bovensnijtanden voor de ondersnijtanden en raken de ondersnijtanden de stifttanden. Hierdoor slijten de snijtanden netjes op elkaar af. Groei en slijtage zijn in evenwicht ten opzichte van elkaar.
Het konijn maalt zijn voer door tijdens het kauwen zijn kiezen horizontaal te bewegen. Hierdoor slijten de kiezen netjes op elkaar af. De wortels van de snijtanden en de kiezen zijn diep in het kaakbot verankerd waardoor ze goed kunnen knagen. Ongeveer 2/3 van de gehele tand is wortel. De tanden en kiezen zitten vast door lamellen tussen de wortel en het slijmvlies van de tandkas.
Als het eten niet genoeg vezels bevat of de tanden niet goed op elkaar staan (malocclusie), worden ze te lang. Bij te lange tanden en/of een scheve stand ontstaan haken die in de wang en tong kunnen prikken en zo veel pijn, mondinfecties en zweren kunnen veroorzaken. Ook is het konijn dan niet langer in staat voedsel op te pakken en op te eten.
Symptomen
Symptomen zijn onder meer het verlies van eetlust, gewichtsverlies, kwijlen en abcessen op snuit en kaak. Vaak gaat het konijn wel op het eten af, maar loopt dan weer weg. Ook ooginfecties en aangekoekte keutels rond de staartaanzet kunnen een teken van tandproblemen zijn.
Aangeboren afwijkingen
Bij sommige konijnenrassen is malocclusie van de voorste snijtanden aangeboren. Op de leeftijd van 8-10 weken zien we meestal de eerste problemen ontstaan. Deze konijnen zullen hun hele leven lang regelmatig behandeld moeten worden; een andere optie is om de tanden te trekken. Verworven malocclusie komt bij oudere konijnen voor en heeft waarschijnlijk voornamelijk te maken met de voeding.
De invloed van voeding
Een juiste voeding is essentieel voor het welzijn van uw konijn. Problemen komen vooral voor als uw huisdier niet voldoende vezels eet in de vorm van hooi, gras of plantbladeren om de tanden snel genoeg af te slijten. Problemen kunnen zich ook voordoen als uw konijn de biks in een mueslimix niet wil eten, aangezien de biks calcium en fosfor bevatten die essentieel zijn voor een goede groei van botten en tanden. Wanneer een konijn te weinig calcium krijgt, ontstaat er een tekort aan calcium in het bloed. Dit zal er toe leiden dat het konijn calcium uit zijn kaakbot gaat halen. Dit veroorzaakt botontkalking.
Trauma of fracturen
Wanneer de tand door trauma verloren gaat kan de tand na verloop van tijd weer terug groeien. Echter kan deze dan verkeerd groeien waardoor een afwijkende stand ontstaat. Soms groeit de tand helemaal niet meer terug. De tegenoverliggende snijtand slijt dan niet af en zal door blijven groeien. Als de kaak gebroken is kan de stand veranderen waardoor de groei en slijtage niet meer in evenwicht zijn.
Het is verstandig om het gebit van uw konijn regelmatig te controleren, bijvoorbeeld tegelijk met de vaccinatie.