Sterilisatie en castratie

Konijnen zijn sociale dieren. Het liefst hebben ze een vriendje of vriendinnetje. De beste combinatie is een gecastreerde ram (mannetje) en een eventueel ook gecastreerde voedster (vrouwtje). Het is lastig om twee rammen of twee voedsters bij elkaar te houden, omdat ze dan kunnen gaan vechten.
Wilt u twee konijnen bij elkaar houden zonder dat er jongen komen, dan moet óf de ram óf de voedster gecastreerd worden.
Maar hoe gaat een castratie in zijn werk en waar moet u op letten?

Geslachtsrijp

Voedsters en rammen kunnen vanaf hun derde maand hormonaal actief, dus vruchtbaar zijn. Daardoor kunnen er ook hevige gevechten ontstaan. Het is dus belangrijk om ze vanaf die leeftijd gescheiden van elkaar te houden. Voedsters zijn meestal iets later vruchtbaar dan rammen, maar ook bij voedsters is het verstandig om de leeftijd van 3 maanden aan te houden om ze van rammen te scheiden, die leeftijd is immers nog veel te jong om moeder te worden.

Castratie of sterilisatie

Castratie en sterilisatie worden vaak door elkaar gehaald. Castratie houdt in dat bij de ram de zaadballen en een stukje zaadleider worden verwijderd, en bij een voedster de eierstokken en zo nodig de baarmoeder. Sterilisatie houdt in dat de zaad- of eileiders worden afgebonden of doorgeknipt. In de volksmond wordt er vaak gesproken over sterilisatie, in de praktijk worden zowel rammen als voedsters gecastreerd. Het beste is om uw konijn te laten castreren omdat hierdoor de hormoonhuishouding verandert. Uw konijn gaat minder rijden en stopt met sproeien, wordt soms aanhankelijker en mogelijk iets minder druk. Als u een ram alleen laat steriliseren zal hij, als hij samen komt te zitten met een voedster, haar continu dekken en nauwelijks met rust laten. Dit is natuurlijk niet fijn voor de voedster.
Een ram kan gecastreerd worden als zijn testikels zijn ingedaald, dat kan rond 4 maanden leeftijd zijn. Maar het beste is om de ram te laten castreren als hij 6 maanden of ouder is. De castratie van een voedster kan vanaf 8 maanden.
De belangrijkste reden om rammen te laten castreren is dat ze geen nakomelingen kunnen maken en toch gezellig met een vriendinnetje samen kunnen zitten. Voor voedsters is er nog een belangrijke reden; zonder castratie hebben zij een grote kans op baarmoederkanker.

De operatie

Een castratie van een ram is een relatief kleine ingreep. Bij de voedster is een grotere buikoperatie nodig. Konijnen hebben een verhoogd narcose-risico: omdat het relatief kleine dieren zijn, zijn ze gevoeliger voor afkoeling en moeilijker te controleren tijdens de narcose. Ook heeft een konijn een bijzondere spijsvertering, wat helaas een zwak punt is.
Een konijn mag nooit vasten voor een operatie! Het is van groot belang dat uw konijn voedsel in zijn darmen houdt, het stilliggen van de darmen is levensgevaarlijk voor een konijn. Een konijn kan niet braken (zoals een hond en kat wel kunnen).

Na de operatie

Als u meer konijnen van verschillende geslachten bij elkaar in één hok heeft, dan moeten ze na de castratie en/of sterilisatie minimaal 4 weken uit elkaar gehouden worden. In die 4 weken na de operatie is bevruchting namelijk nog mogelijk. Het mannetje is zeker tot 4 weken na castratie vruchtbaar!!

Baarmoederkanker

Baarmoederkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij het konijn. Het maakt niet uit of een voedster wel of geen nest heeft gehad, maar de leeftijd speelt wel mee. Een voedster van 5 jaar of ouder heeft onder invloed van hormonen een kans van 80% op baarmoederkanker. Waarschijnlijk hebben bepaalde rassen meer aanleg voor baarmoederkanker dan andere, maar daar is helaas nog niet veel over bekend. Baarmoederkanker veroorzaakt (bloederige) uitvloeiing uit de geslachtsopening en pijn. Als het konijn niet op tijd behandeld wordt, zal ze er uiteindelijk aan overlijden. Door een voedster al op jonge leeftijd te laten castreren, heeft zij een kleinere kans op baarmoederkanker. Dit weegt op tegen het operatierisico, en daarom adviseren wij castratie op jonge leeftijd.

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.