Encephalitozoon cuniculi (E. cuniculi)

Encephalitozoon cuniculi is een microscopisch kleine parasiet. Om zich te vermeerderen heeft de parasiet een gastheer (het konijn) nodig. Het kan overleven buiten het lichaam in de vorm van een spore. Bij warme omstandigheden (22 graden) en vochtig weer, wel een paar weken en bij 4 graden celsius minder dan 1 week.

Levenscyclus

Na een besmetting worden de E. cuniculi parasieten in het lichaam opgenomen. Er zijn (nog) geen ziekte verschijnselen aanwezig. Als een geïnfecteerd konijn een stress moment doormaakt kan hij ziek worden. De parasieten zullen zich sterk gaan vermeerderen en er ontstaat een ontstekingsreactie. Als de ontsteking al langere tijd aanwezig is en we zien een reactie van het lichaam erop door granulomateuze (korrelig weefsel) ontstekingshaarden dan noemen we het een chronisch infectiestadium.

Verspreiding van E. cuniculi

Niet alle konijnen die dragers zijn van E. cuniculi vertonen symptomen van de ziekte. Vele zijn ogenschijnlijk gezond, ook al kunnen ze dan wel andere konijnen besmetten. De parasiet wordt via besmette urine of van moeder op kind overgebracht. Op plekken waar veel konijnen bij elkaar leven, is de kans op infectie groot, zelfs als goede hygiëne in acht wordt genomen. Konijnen die wel ziek worden kunnen verschillende symptomen ontwikkelen.

Symptomen

Neurologische afwijkingen

  • Parese posterior; trekken of slepen met een of beide achterpoten
  • Paralyse posterior; verlamming van de achterhand
  • Ataxie; ongecontroleerde bewegingen van de achterhand en omvallen
  • Zelfs acute sterfte kan voorkomen.

Hersenverschijnselen

  • We zien vaak een scheve kop, in sommige gevallen kan het konijn slechts op één zij liggen, met de kop de andere kant op gedraaid
  • Ze gaan tollen; rolneigingen om de lengteas van het konijn
  • Nystagmus; snelle oogbolbewegingen
  • Hersenproblemen: epileptiforme aanvallen, zwaaibewegingen met het hoofd 

Nierproblemen

  • Chronisch nierfalen, met name bij het oudere konijn die goed blijft eten en toch afvalt
  • Veel drinken en veel plassen
  • Nierstenen
  • Urinebrand; het konijn lekt urine over de achterpoten en buikwand wat de huid kan irriteren. 

Oogproblemen

  • Staar
  • Inwendige oogontstekingen (uveïtis) en daardoor (gedeeltelijke) blindheid

De diagnose wordt vaak gesteld op basis van de symptomen en bij uitsluiting van andere oorzaken, en blijft dus altijd twijfelachtig. Bloedonderzoek kan gedaan worden zoals bepaling van antilichamen in het bloed. Een positieve bloedtiter is een aanknopingspunt dat het om E. cuniculi kan gaan, het is echter geen bewijs. Het bevestigt de blootstelling aan het organisme en niet de actieve infectie. Tevens kan met bloedonderzoek de nierfunctie nader bekeken worden.
Er is veel discussie over de rol van E. Cuniculi bij het konijn. Waarom sommige konijnen wel ziek worden en anderen niet is nog steeds niet bekend. Wel staat vast dat ziekte vaak pas tot uiting komt na een periode van stress of ziekte, waarbij de weerstand minder geworden is.

Zoönose

Er wordt gesproken van een zoönose aangezien een infectie met E. cuniculi ook bij mensen kan voorkomen. E. cuniculi treft ook andere soorten, zoals cavia’s die samen met konijnen worden gehouden. E. cuniculi besmet geen gezonde mensen, maar mensen met een ernstig verzwakte afweer doen er goed aan blootstelling te vermijden, omdat het bij hen gezondheidsproblemen kan veroorzaken.

Behandeling

Helaas kan een konijn nooit geheel genezen van E. Cuniculi, maar gelukkig kunnen we de meeste konijnen tegenwoordig goed behandelen. In sommige gevallen moeten we 1 à 2 maanden medicijnen geven. Het is belangrijk om zo snel mogelijk met een behandeling te starten.

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.