De groei van pups van kleine, middelgrote, grote en zeer grote rassen is zeer verschillend. Zo is een Dashond (Teckel) in 8 tot 10 maanden volwassen, terwijl dit bij een Sint Bernard tot 24 maanden duurt. Bij de grote en zeer grote rassen komen door deze langere groeiperiode vaker groeistoornissen voor dan bij de kleine en middelgrote rassen.
Belang van goede voeding
Een ongebalanceerde voeding tijdens de groei kan met name voor grote en zeer grote rassen ernstige gevolgen hebben. Het is uiterst belangrijk dat de groeisnelheid nooit te hoog ligt. Een te hoge groeisnelheid verhoogt het risico van bot- of gewrichtsproblemen.
De energieopname per dag beïnvloedt de groeisnelheid van de pup. Daarom is het belangrijk om een pup van een groot ras schraal op te laten groeien. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voeding die op de verpakking van de hondenvoeding vermeld staat is een richtlijn; sommige honden hebben wat meer of juist wat minder nodig. Laat de pup in geen geval zoveel eten als hij wil: dit kan leiden tot een te snelle groei en overgewicht, met te grote druk op zijn onvolgroeide gewrichten tot gevolg. Dat kan weer leiden tot ontwikkelingsproblemen van het skelet.
Wegen en controleren
Eén maal per week wegen en een alert toezicht op de groeicurve zijn zeer aan te raden. Controleer daarnaast ook regelmatig de lichamelijke conditie van uw pup. Dit kunt u doen door met uw hand over de zijden van uw hond te gaan. U moet dan de ribben goed kunnen voelen en het gevoel krijgen alsof de huid onder uw hand doorrolt.
Vitaminen en mineralen
De groei en gezondheid van de pup zijn ook afhankelijk van de juiste hoeveelheden vitaminen en mineralen. Calcium (Ca) en fosfor (P) zijn belangrijk voor de opbouw van het skelet. Deze stoffen moeten in ieder groeistadium in de juiste hoeveelheden en een vaste onderlinge verhouding in de voeding zitten. Dit geldt vooral voor de grote en zeer grote rassen tijdens de eerste groeifase. Geef daarom een pup nooit volwassen voeding en schakel niet eerder over naar volwassen voeding dan de geadviseerde leeftijd op de verpakking van de pupvoeding.
Let vooral op de hoeveelheid calcium die de pup werkelijk opneemt per kilogram lichaamsgewicht per dag. Deze hoeveelheid schommelt aanzienlijk, afhankelijk van de energiedichtheid van de voeding en de hoeveelheid voeding. Er bestaat geen ideaal calciumgehalte voor een bepaalde leeftijd, er is wel sprake van een veilige marge. Door een groeiprogramma van bijvoorbeeld Royal Canin te volgen, krijgen pups van grote en zeer grote rassen precies de hoeveelheden energie en calcium die overeenkomen met hun behoeften.
De afweer
De afweer die de pup krijgt via de eerste moedermelk, ofwel biest, neemt na de geboorte geleidelijk af, terwijl de eigen weerstand van de pup langzaam wordt opgebouwd. Tussen de 4 en 12 weken is de hoeveelheid antistoffen in het bloed van de pup onder de minimale grens. Deze kritieke periode wordt ook wel het immuniteitsgat genoemd.
In deze periode wordt het immuunsysteem extra op de proef gesteld:
- De pup gaat naar een nieuwe eigenaar, weg van zijn moeder, broertjes en zusjes. Vaak is het voor de pup ook een eerste keer in de auto. Dit kan tot stress leiden; stress is extra belastend voor het immuunsysteem.
- Een nieuwe omgeving betekent ook nieuwe invloeden van buitenaf. Een pup verkent volop zijn omgeving, snuffelt overal aan en kauwt op alles. Hij komt hierdoor in aanraking met verschillende nieuwe bacteriën.
Aan sommige pupvoedingen zijn voedingsstoffen toegevoegd die het immuunsysteem versterken. Deze voedingsstoffen worden samen de Immunity Booster genoemd. Er is aangetoond dat pups die deze voedingsstoffen binnen krijgen, sneller antistoffen (antilichamen) opbouwen na een vaccinatie. De stoffen verbeteren dus de respons op vaccinatie.
Spijsvertering
Pups hebben een nog onvolgroeid spijsverteringskanaal en daardoor een gevoelige spijsvertering. De darmen van een pup moeten zorgvuldig behandeld worden om tijdelijke of zelfs permanente beschadigingen te voorkomen. Spijsverteringsproblemen kunnen de ontwikkeling van de pup nadelig beïnvloeden.
Het is belangrijk dat de voeding is afgestemd op de spijsvertering van jonge honden:
- Hoog verteerbare eiwitten
Eiwitten spelen een sleutelrol tijdens de groeiperiode van een pup; onder andere bij spiervorming, afweermechanisme en kwaliteit van de vacht. De behoefte aan eiwit van een jonge hond is veel specifieker en groter dan die van een volwassen hond. Daar komt nog bij dat een pup de eiwitten minder efficiënt gebruikt dan een volwassen hond. Een eiwittekort bij de pup kan aanleiding geven tot gebrekkige weerstand, bloedarmoede etcetera. Eiwitten zijn er in veel verschillende kwaliteiten. Hoogwaardige eiwitten komen vooral ten goede aan de spieropbouw en conditie van de huid en vacht. - Beperkte hoeveelheid zetmeel voor een veilige vertering
Het vermogen van een pup om zetmeel te verteren is de helft ten opzichte van een volwassen hond. - Formaat en smakelijkheid brokken
Het formaat van de brokken moet passen bij het gebit en de kaken van de pup. Om tegemoet te komen aan de soms wisselvallige eetlust van pups zal de voeding bijzonder smakelijk moeten zijn. - Vezels ter bevordering van een gezonde darmflora
Bepaalde vezels bevorderen een gezond milieu in de darm: de vezels voeden de goede bacteriën in de darmen en voorzien de darmcellen met de energie die ze nodig hebben.
Nieuwe voeding
Als u uw hond een andere voeding wilt gaan geven, raden wij aan om altijd gedurende enkele dagen de oorspronkelijke voeding in afnemende hoeveelheid met de nieuwe voeding te mengen. Wanneer u uw pup voor het eerst mee naar huis neemt, is het wenselijk om voor een aantal dagen voeding te geven waar de hond al aan gewend is. U kunt dit wellicht meenemen van de fokker. Zo kan uw hond rustig aan eventuele nieuwe voeding wennen.
Het voeren
Sommige gulzige pups schrokken het eten snel naar binnen. In dat geval is het beter de brokjes een beetje nat te maken. Zorg ervoor dat de etensbak altijd op een rustige plaats staat en breng eventuele andere honden even naar een andere ruimte. Voor grote rassen is het aan te raden de etensbak in een voerstandaard te zetten. Laat nooit meerdere pups uit één etensbak eten. Op deze manieren vertraagt u de voedselopname en vermindert u het risico van diarree door overconsumptie.