Wisselen van het melkgebit

Het gebit van de hond ontwikkelt zich al in de baarmoeder: de tandkiemen voor zowel het melk- als het blijvende gebit worden al voor de geboorte aangelegd. Net als de mens heeft de hond een melk- en een blijvend gebit.

Puppy's worden zonder tanden geboren. De eerste tanden van het melkgebit komen 2-4 weken na de geboorte door. De volgorde waarin de melktanden doorbreken en de leeftijd waarop deze vervangen worden door permanente tanden verschilt per hondenras en de grootte van het ras. Grotere rassen hebben meestal een iets vroeger wisseltijdstip dan kleinere rassen.

Wisselen van de melktanden

Zodra de kaken groeien, zal het blijvende gebit zich verder ontwikkelen. De tanden van het blijvende gebit zijn namelijk een stuk groter dan het melkgebit. In de kaak, onder het melkgebit, groeien de permanente elementen. Door de groei in de kroon van het permanente element lost de wortel van het melkelement steeds verder op. Uiteindelijk hangt het melkelement alleen nog maar aan het tandvlees en valt eruit. Een normaal wisselend element heeft dus uiteindelijk geen wortel meer.

In het schema kunt u zien wanneer tanden en kiezen voor het eerst doorkomen en op welke leeftijd het melkgebit gaat wisselen voor het blijvende gebit.

 

  Aantal melkelementen Doorbraak melkgebit (in week ...) Wisselperiode of doorbraak (in maand ...) Aantal permanente elementen
Snijtanden 3 3-4 3-5 3
Hoektanden 1 3-5 5-6 1
Voorkiezen (premolairen) 3 4-12 4-6 4
Grote kiezen (molairen) geen n.v.t. 4-7 2-3

Bijten en diarree

Tijdens het wisselen kunnen honden de neiging hebben om meer te bijten dan normaal. Let tijdens die periode erop dat u uw hond niet aanleert dat het normaal is om u te bijten of om op spullen te bijten! Ook zien we vaak dat honden meer speekselen dan normaal en soms ook wat diarree hebben.

Problemen bij het wisselen

Bij het wisselen zien we nog wel eens problemen optreden. Het meest voorkomend zijn persisterende, oftewel te lang aanwezig blijvende melktanden. Dat houdt in dat het melkelement nog aanwezig is als het blijvende element al doorgekomen is.

Persisterend melkgebit

Als de wortels van een melktand niet op tijd oplossen (en de melktand er dus niet uitvalt) dan zal de blijvende tand een andere doorbraakplaats zoeken. Een enkele keer valt de melktand alsnog uit op het moment dat de blijvende tand gedeeltelijk is doorgebroken. De blijvende tand kan dan alsnog op de goede plek doorgroeien. Wanneer de melktand niet uitvalt, ontwikkelt de blijvende tand zich op de verkeerde positie. Ook groeit een dergelijk element vaak in de verkeerde richting. Hierdoor kunnen er problemen optreden met het sluiten van de bek. Zo kunnen hoektanden van de onderkaak in de bovenkaak prikken of tegen andere tanden aankomen.

Teveel gebitselemeten omdat de melktanden niet uitvallen

Teveel gebitselementen in een te kleine ruimte veroorzaakt standsafwijkingen van de elementen. Ook kunnen er haren en voedselresten tussen de elementen blijven zitten. Dit veroorzaakt vervolgens een tandvleesontsteking. Deze ontsteking en de eventuele standsafwijkingen kunnen beschadigingen veroorzaken en pijnlijk zijn. Dit kan van invloed zijn op het eetgedrag van uw hond.

Hoektanden

Vooral de melkhoektanden blijven nogal eens persisteren. Ook hiervoor geldt dat ze de stand van de permanente hoektanden kunnen beïnvloeden. Wanneer er te laat wordt ingegrepen kunnen deze het verhemelte beschadigen en (in extreme gevallen) zelfs tot in de neus doorgroeien.

Wat kunt u doen?

Wanneer u ziet dat de melktand en de blijvende tand tegelijk aanwezig zijn, laat er dan een dierenarts naar kijken. Wanneer de blijvende tand er geen hinder van ondervindt en het dier jonger is dan 6 maanden, kunnen we soms nog wachten of de melktand er spontaan uitkomt. In alle andere gevallen is het nodig om de melktanden te trekken. De melktanden hebben een hele lange dunne wortel, die tegen de wortel van de blijvende tand aanligt. De tand moet in zijn geheel getrokken worden. De wortel van de melktand mag niet breken, die van de blijvende tand mag niet beschadigen. De dierenarts moet voorzichtig te werk gaan en zijn tijd ervoor kunnen nemen.

Op alle (behandelings)overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht onder nummer 22/2008.