Konijnen kunnen zowel binnen als buiten leven in een hok.
Buiten
Konijnen kunnen goed tegen kou maar niet tegen tocht, nattigheid en felle zon. Ze hoeven dan ook niet tijdens een vorstperiode in een schuur of binnen gezet te worden. Wel hebben konijnen een warm tochtvrij hok nodig met voldoende stro. Het is aan te raden dat u uw konijn óf binnenshuis óf buitenshuis huisvest, en dit niet regelmatig te veranderen. Een konijn dat buiten moet overwinteren, moet buiten wennen aan de lager wordende temperatuur zodat hij een wintervacht kan gaan ontwikkelen. Op het moment dat de buitentemperatuur gelijk is aan de binnentemperatuur (meestal in Mei) zou u het konijn kunnen overplaatsen naar een buitenhok, 's nachts moet het minimaal 8 graden buiten zijn. Het opbouwen van een wintervacht duurt gemiddeld 3 maanden, het is dus van belang dat u uiterlijk in Augustus beslist of het konijn buiten gaat leven.
Vooral op warme dagen is extra controle nodig van buitenkonijnen. Vliegen kunnen hun eitjes in vies geworden vacht (bijvoorbeeld door urine of ontlasting) gaan leggen, waardoor er maden uitkomen die de huid en spieren van het konijn kunnen aanvreten. Dit is een zeer levensbedreigende situatie waarvoor u direct contact met een dierenarts moet opnemen.
Binnen
Konijnen kunnen ook makkelijk binnen leven. Het zijn zeer zindelijke dieren en zij zullen dus ook een bepaalde hoek in het hok als toilet gaan gebruiken. Zodra u erachter bent welke hoek dit voor uw konijn is, kunt u zaagsel, papier- of houtkorrels voor de mesthoek gebruiken. Echter zal niet elk konijn zindelijk worden, dat is erg afhankelijk van de leeftijd waarop het konijn bij u is gekomen, de training en soms ook individu eigen.
Wat is de beste omgevingstemperatuur voor mijn konijnen?
Binnenshuis moet u uw konijnen op de koelste en minst vochtige plek van het huis houden. De optimale kamertemperatuur voor konijnen is 15-21°C. Konijnen kunnen niet zweten of hijgen en als de omgevingstemperatuur boven de 27°C ligt, kunnen konijnen een hitteberoerte krijgen. Het is dus ook van belang dat u ze niet naast een verwarming plaatst. Buitenshuis moeten konijnen in de zomer ook schaduw hebben. Plaats het hok niet in de directe zon als het konijn er niet uit kan, omdat het dan oververhit kan raken. Buitenshuis moeten konijnen beschermd worden tegen tocht, wind en slagregens, alsmede tegen honden, katten en andere roofdieren. Zorg in de winter voor ruim voldoende stro als bedding en dek de voorkant van de kooi ’s nachts af met een deken zodat uw konijnen niet onderkoeld raken. Waterbakken en flessen moeten in de winter elke dag verschoond worden, omdat deze kunnen bevriezen.
Bodembedekking
Voor bodembedekking van het hok kunt u verschillende materialen gebruiken. Om vocht te absorberen en nare luchtjes te voorkomen adviseren wij onderop een laag papier- of houtkorrels te strooien. Hier bovenop mag een dikke laag vers stro. Het hok moet doorgaans enkele malen per week schoongemaakt worden. Ook moeten konijnen altijd toegang hebben tot vers hooi.
Voer en drinken
Gebruik voor voer- en drinkbakjes roestvrijstalen bakjes, deze kunt u los in het hok neerzetten of aan de tralies ophangen. Drinkflesjes kunnen ook gebruikt worden, deze zijn echter slechter schoon te houden en kunnen verstopt raken zonder dat u het door heeft. U moet ze dus regelmatig controleren. Ververs iedere dag het eten en het drinken, leg ook iedere dag vers hooi in het hok zodat ze kunnen knagen. 80% van de voeding moet uit hooi bestaan. 10-15% uit groenten/kruiden. 5% brokjes (20g/kg). minder dan 5% fruit en snoepjes. liefst bikskorrels (homogene brokken) omdat het konijn anders selectief kan gaan eten. Geef geen lik/knaagstenen, deze kunnen blaasproblemen veroorzaken.
Giftige planten of struiken
Omdat konijnen veel lichaamsbeweging nodig hebben, moeten ze regelmatig los lopen in een grote (buiten)ren of in de kamer. Maar let op dat ze niet bij giftige planten en bedrading kunnen komen. Voorbeelden van giftige planten zijn: Aronskelkfamilie, leliefamilie (hyacinten, lelies, tulpen, aspidistra, zwarte nachtschade, oranjeappelboompje etc), narcissenfamilie (alle narcissen, agave, amaryllis), wolfsmelkfamilie, taxus, kerstster (palmboompje, buxus, philondendron), losse bloemen of planten (anjers, azalea, laurier, rododendron, berenklauw, hortensia, maretak, naaldbomen, rabarber, ridderspoor, jasmijn, kamperfoelie) en witte- rode- en savooiekool.
Ook mierenlokdozen, muizengif, onkruidgif, mollengif, slakkengif, vlooienbanden en bepaalde vlooiendruppels (Frontline®) zijn giftig voor konijnen.