Elke kat niest wel eens. Maar wanneer wordt het niezen abnormaal? Wanneer uw kat vaak blijft niezen, er abnormale uitvloeiing aanwezig is (etter, bloed) of de kat algemeen ziek wordt is het verstandig om naar de dierenarts te gaan.
Bij niezen wordt vaak direct gedacht aan niesziekte, maar er zijn ook andere oorzaken van niezen. Op basis van de klachten, het algemeen onderzoek en eventueel nog verder onderzoek komen we tot de juiste diagnose en behandeling. Belangrijk is hoe lang de klachten aanwezig zijn, of de symptomen veranderen, of beide neusgaten betrokken zijn, wat voor soort uitvloeiing er is en hoe vaak er uitvloeiing is.
De meest voorkomende oorzaken van niezen bij de kat:
- Niesziekte complex
- Grasspriet
- Poliepen
- Schimmel
- Tumoren
Het niesziekte complex
Niesziekte is een veel voorkomende aandoening, die soms levensbedreigend kan zijn. Symptomen zijn niezen, uitvloeiing uit de neus, conjunctivitis (ontsteking van het bindvlies van de ogen), uitvloeiing uit de ogen, verlies van eetlust (door verminderde reuk), koorts en sloomheid. Vooral erg jonge en oude katten en katten met een verminderde afweer zijn gevoelig voor een ernstige infectie. Bij katten met een verminderde afweer denken we bijvoorbeeld aan katten met FeLV (feline Leukemie Virus), FIV (Feline Immunodeficiëntie Virus of kattenaids), ernstige onderliggende ziekte of katten die immuunverlagende middelen gebruiken, zoals corticosteroïden. Vaccinatie verlaagt het risico op niesziekte, maar ook gevaccineerde katten kunnen (een milde vorm van) niesziekte doormaken. We zien niesziekte meestal op plekken waar katten in grote groepen gehouden worden, zoals catteries en opvangcentra. Maar niesziekte kan ook bij huiskatten voorkomen.
Niesziekte wordt veroorzaakt door één of beide niesziektevirussen: feline Herpesvirus (FHV), feline Calicivirus (FCV), al dan niet in combinatie met een bacterie, Bordetella Bronchiseptica.
- Feline Herpesvirus
Geeft vaak ernstige ziekte, maar de meeste katten herstellen volledig. Dit kan enkele weken duren. Sommige katten blijven hierna tekenen van infectie houden, bijvoorbeeld chronische rhinitis (ontsteking van het neusslijmvlies). Een herpesvirus heeft als kenmerk weer op te kunnen flakkeren bij verminderde weerstand. Deze katten niezen veel en hebben altijd neusuitvloeiing. Bij aangetast weefsel kan een bacterie makkelijker een infectie veroorzaken, waardoor de ogen, sinussen en diepere luchtwegen bacterieel geïnfecteerd kunnen raken. Antibiotica helpt hiertegen tijdelijk, maar kan het onderliggende virus niet aanpakken. - Feline Calicivirus
Geeft vaak een milder verloop van niesziekte, met minder neusuitvloeiing. Soms komen ulcers (wonden) op de tong, gehemelte of neus voor. Bij jonge kittens geeft het calicivirus soms kreupelheid en koorts. Pijnstillers helpen dan meestal goed.
De diagnose wordt gesteld op basis van de symptomen en eventueel het aantonen van virus(sen) en/of bacterie. Dit gebeurt door een swab (wattenstaafje) te nemen van mond- of oogslijmvlies.
De behandeling bestaat voornamelijk uit ondersteuning, aangezien er geen medicatie is tegen de virussen. We zetten antibiotica in om bacteriële infecties te behandelen. Deze geven we systemisch (werkt door het hele lichaam) en eventueel ook lokaal, zoals een oogzalf of neusspray. Katten die niet willen eten moeten we warm, goed ruikend voer aanbieden, aangezien het erg belangrijk is dat ze dagelijks eten binnen krijgen. Eventueel kan wat eten aangeboden worden via een spuitje, en in ernstige gevallen kan een voedingssonde geplaatst worden. Uitgedroogde katten krijgen via een infuus vocht toegediend. Ogen en neus moeten schoongehouden worden, en de katten moeten lekker warm gehouden worden.
Last van de haren van uw katten?
Wij trimmen katten.
Voedingssupplement L-lysine
Als voedingssupplement zetten we regelmatig L-lysine in. L-lysine is een essentieel aminozuur (eiwit-bouwsteen) en is belangrijk bij de aanmaak van antistoffen. We proberen hiermee vooral de weerstand te verhogen. Ook zorgt het ervoor dat herpesvirussen zich minder snel vermenigvuldigen. Katten maken dit aminozuur niet zelf aan. Vaak zit er in het supplement ook vitamine B6 toegevoegd, wat zorgt voor een betere opname van L-lysine. Bij katten met chronische niesziekte is het verstandig om bij beginnende klachten te starten met het supplement. Het is een poeder wat we in water oplossen, en zo via een spuitje in de bek of over het voer toedienen. We geven het het beste op nuchtere maag, zo wordt L-lysine het best opgenomen.
Ook worden wel eens humane geneesmiddelen tegen herpesvirussen ingezet.
De meeste katten die niesziekte overleven worden 'dragers'. Deze vertonen geen tekenen van ziekte, maar verspreiden het virus via speeksel, traanvocht, en neusvloei. Dit gebeurt niet continu, maar af en toe. Door stress kunnen dragers het virus weer gaan uitscheiden.
Niesziekte virussen worden op 3 manieren overgedragen:
- Direct contact met een geïnfecteerde kat die symptomen van niesziekte vertoont.
- Contact met virussen via kleding, etensbakjes of andere voorwerpen. Er worden grote hoeveelheden virussen uitgescheiden via speeksel, tranen en neusuitvloeiing. In de omgeving kan het virus ongeveer een week overleven.
- Contact met een drager van het virus.
Door middel van vaccinatie tegen de twee niesziekte-virussen proberen we het risico op niesziekte te verlagen. Aangeraden wordt elke kat te vaccineren. Wanneer een moederpoes vlak voor de bevruchting wordt ingeënt, scheidt ze veel antistoffen uit via de melk, waardoor de kittens beschermd worden tot ze 4-8 weken oud zijn. Kittens worden pas gevaccineerd op de leeftijd van 9 en 12 weken, als de antistoffen van de moeder verdwenen zijn.
Grasspriet
Katten willen nog wel eens gras eten. Ze doen dit om te braken en zo makkelijker haarballen kwijt te raken. Wanneer ze de maaginhoud opbraken komt zo'n grasspriet soms in de neusholte terecht, en blijft achter het zachte gehemelte hangen. Katten die hier last van hebben beginnen vaak plotseling veel te hoesten, niezen en hebben een braakneiging. Wanneer de grasspriet langer aanwezig is kan er etterige neusvloei, meestal vanuit een neusgat ontstaan. Soms kunnen we bij een wakkere kat de grasspriet al zien zitten in de keel. Om hem te kunnen verwijderen moet de kat even onder narcose worden gebracht. Veel grassprieten hebben weerhaakjes, waardoor deze geen kant meer op kan. Met een speciaal tangetje verwijderen we de grasspriet vervolgens voorzichtig.
Poliepen
Poliepen zijn bij katten een veel voorkomende oorzaak van neus- en keelproblemen. Het zijn goedaardige, gesteelde massa's die soms ook wat ontstekingsmateriaal bevatten. Ze gaan meestal uit vanuit het middenoor en kunnen richting keel of buitenoor groeien. Mogelijk is er een verband met de niesziektevirussen. Als symptomen zien we neusuitvloeiing, niezen, verandering van stemgeluid en eventueel oorproblemen. Soms kunnen we de poliepen met het blote oog in de keel zien, en door middel van een otoscoop in de gehoorgang. De poliep moet verwijderd worden, de moeilijkheid hiervan varieert met de locatie van de poliep.
Schimmel
Mycotische rhinitis, ofwel een ontsteking van de neus veroorzaakt door schimmels, komt voor bij zowel honden als katten. Neusholte, sinussen en neusspiegel kunnen aangetast zijn. Kenmerken zijn moeilijker ademen, niezen en snotterige uitvloeiing. Soms zien we korsten op de neusspiegel, en ook de ogen kunnen ontstoken raken. Door middel van een kweek kan de schimmel aangetoond worden, en de behandeling bestaat uit anti-schimmelmiddelen gedurende een periode van minimaal 8 weken.
Tumoren
Tumoren komen voor aan de neusspiegel, in de neusholte en in de sinussen. Vaak zijn deze tumoren kwaadaardig. Het is mogelijk dat slechts een neusgat betrokken is. Ook hier zien we niezen en snotterige of bloederige uitvloeiing uit één of twee neusgaten, en een bemoeilijkte ademhaling door de verstopte neus. Behandeling bestaat uit het chirurgisch verwijderen van de tumor. Dit hangt af van de grootte en locatie van de tumor. Ook kan chemotherapie ingezet worden, met goed resultaat bij bepaalde tumoren.