Vogels zijn 'kijkdieren', hun ogen vormen hun belangrijkste zintuig. De ogen van een vogel zijn in verhouding tot de kop zeer groot en opzij geplaatst. Daardoor kunnen ze bijna alles overzien. Het oog is zo groot dat het perfect in de oogkas past en er maar nauwelijks ruimte is voor spieren. Hierdoor kunnen ze hun ogen dus niet zo makkelijk draaien. Ze compenseren dit door de kop te draaien. Aan de buitenzijde van het oog is het zogenaamde derde ooglid of knipvlies zichtbaar. Dit membraan ligt onder de oogleden aan de neuszijde en beweegt horizontaal over de oogbol. Het knipvlies houdt het oog schoon en vochtig.
Net als bij mensen bestaat het netvlies van vogels uit staafjes en kegeltjes. Met de staafjes zien vogels licht en donker. Kegeltjes zorgen ervoor dat vogels kleuren waarnemen en een scherp beeld hebben. Bij vogels komen 4 soorten kegeltjes voor.
Er zijn verschillende types ogen bij vogels. De meeste dagvogels hebben een platte oogbol met een breed netvlies, waarmee ze een groot deel van hun omgeving kunnen zien. Dagactieve vogels hebben veel kegeltjes. Roofvogels hebben een boller oog, waarmee ze een kleiner deel van de omgeving zien maar met veel meer detail. Uilen hebben weer een ander type oog, dat meer aangepast is om goed in het donker te zien. Nachtactieve vogels hebben vooral veel staafjes en compenseren het gemis aan scherpte door een heel goed gehoor. Bijna alle siervogels zijn nachtblind, als het donker wordt zien ze helemaal niets. Daarom kunnen ze schrikken van onbekende geluiden bij de kooi. Met een beetje licht kunnen de vogels minder schrikachtig worden. Het kan daarom verstandig zijn een nachtlampje op te hangen.
In tegenstelling tot mensen hebben vogels ook kegeltjes die gevoelig zijn voor ultraviolet licht. Door deze eigenschap kunnen ze prooien en voer makkelijker opsporen. Muizenurine bijvoorbeeld licht op door de reflectie van UV-licht. Ook wordt UV-licht gebruikt voor navigatie.
Wat betekent dat voor ons?
Vogels kunnen beter UV-reflectie waarnemen en kleuren zien dan mensen. Ze schrikken van de kleinste veranderingen, bijvoorbeeld een rode voerbak in plaats van een witte. Voorkom snelle en gehaaste bewegingen, vooral als de vogels nog schuw zijn. Verander ook de inrichting van de kooi niet constant, zodat hij de tijd heeft om de kooi te onderzoeken.
Hoe goed de ogen van vogels werken kunt u testen door een lekkernij, in aanwezigheid van uw vogel onder een krant of onder een ander voorwerp te verstoppen. U zult zien dat u nauwkeurig in de gaten wordt gehouden, en dat de vogel het verstopte voedsel snel wilt pakken.